Hoofdstuk 1 t/m 8 van het boek ‘De Essentie van de Bhagavad Gita’, door Swami Dayananda, was najaar 2023 leidraad voor zelfonderzoek in onze kleine groep. Als je benieuwd bent kun je hieronder een zéér beknopte samenvatting van deze hoofdstukken lezen. Mogelijk ontdek je of het je aanspreekt om in te stappen voor 11 vervolgbijeenkomsten, startend op dinsdagmorgen 16 januari a.s.
Arjuna staat voor het probleem: vechten tegen zijn geliefden of zich laten doden in de strijd. Hij vraagt Krishna om hulp. Deze noemt ‘het besef van ontoereikend zijn’ het fundamentele probleem van de mens. Het vermogen om dit probleem op te lossen begint met de erkenning ervan.
In de Gita noemt als doel van het leven: Sreyas: innerlijke Vrede. Deze wordt niet bereikt door inspanning alleen, maar vereist ook kennis, waardoor onwetendheid verdwijnt.
We zijn geneigd om geluk buiten onszelf te zoeken.
Conflicten bestaan omdat we zoveel keuzemogelijkheden hebben en door gebrek aan zelfbeheersing. We willen comfort, waardoor we ‘ergens’ naar streven of ‘iets’ afwijzen.
Onze neiging tot streven en afwijzen is onderwerp voor zelfonderzoek.
Geen enkel gebrek wordt opgelost door iets te doen of te laten.
Maar beproevingen en tegenslagen als uitdaging zien kan vreugde geven in ons handelen.
Dharma: de juiste handeling. Dharma is relatief, hangt af van de situatie.
Ieder moment zijn wij in staat ons af te vragen: wat is nu juist om te doen?
Arjuna denkt zijn conflict op te kunnen lossen als hij zich terugtrekt uit de strijd en zijn leven ten dienste stelt van waarheidszoeking.
Het is niet mogelijk te stoppen met handelen, maar het is essentieel om de juiste houding te ontwikkelen.
Verdriet, tijd en onwetendheid zijn, aldus de Gita, de 3 beperkingen van de mens.
Krishna geeft Arjuna de kennis die tot vrijheid leidt, door het onwerkelijk zijn van deze beperkingen toe te lichten.
Zelfonderzoek geeft kennis van het ‘ik’, de basis is voor vrijheid en geluk: onze ware natuur.
‘Ik’ is het subject dat de wereld waarneemt, ongebonden aan wat het waarneemt (het object).
De individuele vraag voor zelfonderzoek is: ‘wie ben ik?’. De uitnodiging is om zelf vast te stellen: ben ik het lichaam? Ben ik de zintuigen? Ben ik het denken? Ben ik het intellect? Ben ik onwetendheid?
Atma betekent: ‘het Zelf’, het wezenlijke vermogen in de mens dat hem het bewustzijn geeft een Zelf te zijn. De essentie van het Zelf is Bewustzijn: onbegrensd, onveranderlijk, zonder naam of vorm, vrij van tijd, van beperkingen en vrij van oorzaken voor verdriet… Bewustzijn overstijgt de waaktoestand, droom en droomloze slaap (de drie hoedanigheden).
Ware voldoening, geluk en vrijheid zijn intrinsiek verbonden met en komen voort uit wie we werkelijk zijn: het Zelf, de bron van alles. Zelfkennis geeft totale en absolute vrijheid.
Waarom hebben we deze Zelf-kennis niet en zien we onszelf niet als Essentie, onverwoestbaar, ongeboren, volledig, onbegrensd en onsterfelijk?
Omdat we overtuigingen hebben van beperking, tekort- schieten, falen en gebrek.
Eenmaal ergens van overtuigd is het heel moeilijk om een alternatief te zien.
Onze overtuigingen zijn de basis van onze voor- en afkeuren, opgedaan door omstandigheden, religie, de tijd waarin we zijn opgegroeid, opvoeding en conditioneringen.
Karmayoga
Onze neiging succes en falen aan ons eigen handelen toe te schrijven, maakt dat we ons onzeker voelen in ons geluk.
Onze voor- en afkeuren, ofwel verlangen en weerstand, beïnvloeden ons voortdurend.
Neutraliseren hiervan is van cruciaal belang om objectief te kunnen zien, kennis op te doen en vrij te zijn in ons handelen. Hoe kunnen we voor- en afkeuren, verlangen en weerstand neutraliseren?
Actie en contemplatie vullen elkaar aan in de zoektocht naar vrijheid en ware kennis. Door kennis van het Zelf en het cultiveren van een houding van neutraliteit ten opzichte van onze acties en de resultaten ervan ontwikkelen we een contemplatieve, gelijkmoedige geest, Samatvam.
We kunnen inzien dat we keuzevrijheid hebben met betrekking tot onze handelingen, maar niet met betrekking tot de resultaten. Elk resultaat van handelen is gebaseerd op onpartijdige wetten die voor iedereen hetzelfde zijn: Karmaphala.
Als we resultaten aanvaarden als een gevolg van wetmatigheden, nemen we niets persoonlijk en leren we, zonder boosheid en verdriet, van ervaringen.
Prasadabuddhi is een houding van dankbaarheid waarbij we elk resultaat als een geschenk, een zegening zien.
De basis van elk handelen is het verlangen naar bepaalde resultaten.
Als wij beseffen niet de ‘doener’ van handelingen te zijn, maar het bewustzijn waarin alle acties plaatsvinden, ontwikkelen we Prasadabuddhi.
In wezen zijn we vrij van handeling. Realisatie hiervan stelt ons in staat om op de juiste manier te handelen.
Tot zover, t/m H 8 van het boek.
Marie-Christine, januari 2024